Gedachten
Reageer

Stoplichtstress

IMG_5197.JPG

Op de kleur van het licht letten – dát deed ik vroeger niet. Of nou ja: ik keek wel globaal, maar ik registreerde het niet echt. Ik keek of er een auto aankwam. Zo niet: dan stak ik over, zo wel – dat wachtte ik even. Het stoplicht – dat stond daar vooral lichte twijfel te veroorzaken.

Toen kreeg ik kinderen – en veranderde alles. Want toen ik kinderen kreeg…

… werd ik bang.

Ineens nam ik dat stoplicht wél serieus.

Bloedserieus, zelfs.
Achter de kinderwagen met daarin mijn eerste baby wachtte ik tot het licht op groen sprong, en dan telde ik – voor de allerzekerheid – tot vijf vóór ik de wagen de weg opduwde.

Ik was acht jaar lang een bovenbeste brave burger.

Niet alleen uit angst, maar ook omdat ik rust had. Rust om gewoon te wachten tot het stoplicht op groen zou springen.

Maar de kinderen werden groter.

En mijn rust verdween.
Ineens had ik geen zin meer om te wachten – en inmiddels ben ik keihard in mijn oude gewoonte vervallen.

Ik scan het stoplicht, kijk of er wat aankomt, check of er een toekijkend kind staat* en zo niet: dan steek ik over. Of het licht nu rood, oranje of desnoods pimpelpaars met een gouden randje is – ik gá. Ik ga alleen niet meer met dezelfde rust als negen jaar geleden.

Ineens heb ik namelijk last van stoplichtstress.

Er komt niets aan, er staat geen kind te koekeloeren – ik kan dús oversteken.
Maar ja, het licht staat op rood. En een boete zou zó zonde zijn van mijn geld.

Bang ben ik weer, maar nu voor het bonnenboekje.

Maar ja: wachten – dat is óók zonde. Zonde van mijn tijd.
En dus ga ik dan toch, maar dan wel met stoplichtstress. In iedere net iets te lang kijkende voorbijganger vermoed ik een agent in burger, zijn bonnenboekje in de aanslag, klaar om mij een dikke door-rood-loopboete op te leggen.

Ik spaar tijd, jazeker, maar heel veel rustiger word ik er niet van.

Sterker: soms krijg ik een halve hartverzakking.

Gisteren bijvoorbeeld, liep ik door Amsterdam Oud-Zuid.

Op de kruising van een lommerrijk laantje en een statige straat stak ik over – door rood. Op het moment dat ik mijn voet op de weg zette, zette niet één, niet twee, maar wel drie donkerblauwe auto’s een loeiende sirene op hun dak.

Agenten in burger – zie je nou wel. Eindelijk zou ik die dikverdiende boete krijgen.

Binnen twee seconden zat mijn hoofd vol halfgeformuleerde excuses, mijn nek vol rode vlekken en mijn lijf vol stresshormonen.

Natuurlijk reden die undercover politieagenten mij keihard voorbij.

Die waren gewoon op weg om een drugsbende op te rollen of een maffiabaas van zijn liquidatie te redden. En natuurlijk liep ik één hoek verder, mijn rode stressvlekkennek was net een beetje weggezakt, alweer door rood.

Ik ben gewoon een doodordinaire stoplichtstressjunkie, verslaafd aan het valse idee dat ik tijd win.

Living on the edge** in Amsterdam Oud-Zuid.

 

*) schijnheilig als ik ben, geef ik natuurlijk wél graag het goede voorbeeld – zelfs aan wildvreemdetoekijkkinderen…

**)

Weet je nog? Aerosmith… Met dat handje voor zijn piem!

Comments

comments

In categorie: Gedachten

door

Diana van Ewijk is, naast officieel Soephoofd, ook kapitein van het #KliekjesCollectief en social mediamanager in #BlueCity010. Een storyteller met de focus op foodwaste!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *