Columns
Reageer

Vetharig verlangen

automatiek column over frietverlangen

Op mijn zeventiende was ik verslaafd aan friet.
Een hele herfstvakantie lang at ik drie keer per dag slappe friet uit een klamme papieren zak van de plaatselijke snackbar.

Het was het logische gevolg van een experiment waarbij ik mijn brave dagritme omruilde voor een wat rock&rolliger nachtritme.

De moeder van het vriendje waar ik logeerde was op vakantie, niemand legde ons een strobreed in de weg. ’s Ochtends om een uur of zes gingen we naar bed, om tegen vijf uur ’s middags op te staan.

Ik was 17 in 1992.

De 24 uurs economie bestond nog niet.
De enige supermarkt in het dorp was allang gesloten als wij trek kregen.
Snackbar Kerkzicht ging om zes uur open en dus ontbeten we elke dag met twee frikandellen-speciaal en een zak patat, waarvan we de overblijfselen meenamen naar huis. Om twee uur ’s nachts aten we de koude frieten bij wijze van lunch en bij het ochtendgloren nam ik nog een paar laatste frietjes ter afsluiting.
Dat ging zeven dagen goed.

Toen was de herfstvakantie afgelopen.

En moest ik een opstel schrijven. Tien kantjes, over de Romeinen – de leraar was streng en ik streberig.

Ik ging cold turkey. Zondag was ik nog een rock&roll chick, maandag zat ik om zes uur ’s avonds bij mijn ouders aan een bord aardappelen, vlees en groenten. Met jus.
Het leverde een achtenhalf op. Maar het verlangen naar friet is altijd gebleven.

Een goede snackbar werkt als een tijdmachine.

Beige tegels op de vloer? Verschoten hanglampen boven donkerbruine houten tafels? Een helverlichte vitrine vol kroketten en frikandellen, keurig van elkaar gescheiden door felgroene plastic slablaadjes? Ze veroorzaken, stuk voor stuk, instant heimwee.

Maar het luistert nauw.

Alleen een ouderwetse cafetaria voldoet.
Kwalitaria’s, restaria’s, bestaria’s en primataria’s laat ik links liggen, evenals Foodmasters en FEBO’s. Overgewaardeerde ketens, gerund door veel te frisse franchise-nemers. Met gelamineerde menukaarten op eng schone tafeltjes. Waar een frikandel-speciaal ongesneden wordt geserveerd, de saus in een apart bakje.
Wegwezen.

De ideale snackbar bestaat al minstens 20 jaar en heet gewoon Jopie.

Net als de eigenaar. Of misschien Ri-Jo, omdat zijn vrouw Ria heet en hij ooit veel van haar hield. Ze worden bijgestaan door hun vetharige puberzoon.
Op de grond ligt een veel te dikke golden retriever en aan de donkerbruine tafel in de hoek zitten de vriendjes van Jopie junior aan hun dagelijkse milkshake.

Ik stap binnen en bestel een frietje mèt en een frikandel-speciaal.

Jopie frituurt en Ria hakt de uitjes. Ik ga zitten en ontspan.
Dan komt junior met de frikandel-speciaal.
Gelukkig.
Hij heeft ‘m in de lengte opengesneden, gevuld met twee dikke strepen mayonaise en ketchup, bedolven onder een laag uiensnippers.

In één klap ben ik weer 17.

Met de wereld aan mijn voeten en een rock&roller aan mijn zij, in een herfstvakantie die voorgoed voorbij is.

Comments

comments

In categorie: Columns

door

Diana van Ewijk is, naast officieel Soephoofd, ook kapitein van het #KliekjesCollectief en social mediamanager in #BlueCity010. Een storyteller met de focus op foodwaste!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *